We kijken altijd verder Wij maken complexe zaken begrijpelijk

Nieuwsgierig of vragen?

Bent u nieuwsgierig naar onze diensten of heeft u vragen?

Oudedagsverplichting (ODV) en lage rente

28 augustus 2019

In het kader van de uitfasering pensioen in eigen beheer, zijn er onder het overgangsrecht veel pensioenverplichtingen in eigen beheer omgezet in een oudedagsverplichting (ODV).

De fiscale waarde van de pensioenverplichting is/wordt omgezet in een ODV. 2019 is het laatste jaar van het overgangsrecht. Een bestaande pensioenverplichting kan dus nog tot eind 2019 worden omgezet in een ODV. Maar is er  eind 2019 nog wel sprake van een oprenting?

Er zijn twee perioden te onderscheiden:

  • De ODV is nog niet ingegaan;
  • De ODV is ingegaan.

De ODV is nog niet ingegaan

Een van de voordelen die bij de introductie van de ODV werd genoemd, was de administratieve lastenverlichting. In tegenstelling tot de pensioenverplichting, hoeft er jaarlijks geen (complexe) actuariële waardering opgesteld te worden. De ODV wordt in de opbouwfase jaarlijks opgerent met een in de wet vastgelegde rentepercentage.

Het wettelijk rentepercentage is het gemiddelde U-rendement over de voorafgaande 12 maanden. Voor:

  • 2017: 0,059%
  • 2018: 0,060%
  • 2019: 0,269%

De oprenting voor 2020 is het gemiddelde U-rendement over 2019. Was het U-rendement in januari 2019 nog 0,25%, vanaf juli is deze negatief en voor september 2019 vastgesteld op -/- 0,31%. Blijft het U-rendement voor de rest van het jaar op dit niveau, dan zal het gemiddelde U-rendement 2019 negatief gaan uitkomen.

Gevolg: in plaats van een (kleine) dotatie aan de ODV, zal er sprake zijn van een vrijval. Wordt in de BV winst gemaakt, dan zal dit betekenen dat over deze vrijval Vpb betaald zal moeten worden. Er is geen minimale rente van 0% opgenomen in de Wet, zodat bij een negatief gemiddelde deze vrijval verplicht genomen zal moeten worden.

De ODV is ingegaan

In de uitkeringsfase is ook hetzelfde wettelijk rentepercentage van toepassing, maar is het verloop van de voorziening anders, omdat er ook uitgekeerd wordt. De ODV wordt vanaf AOW-gerechtigde leeftijd in 20 jaar uitgekeerd. Ook hiervoor zijn geen actuariële berekeningen nodig zijn.

 

De ODV-uitkering wordt jaarlijks vastgesteld en wel als volgt:

  • Start uitkering: ODV-kapitaal gedeeld door 20 jaar = eerste jaaruitkering;
  • Na jaar 1: ODV -/- jaaruitkering + oprenting, gedeeld door 19 jaar = tweede jaaruitkering;
  • Na jaar 2: ODV -/- jaaruitkering + oprenting, gedeeld door 18 jaar. ect, ect.

Deze systematiek zorgt ervoor dat er jaarlijks sprake is van een “indexatie” van de uitkering.

Let op: echter wel bij een positieve rente! Wordt de rente negatief (waar het op lijkt uit te draaien voor 2020) dan zorgt deze systematiek ervoor dat bij het vaststellen van de nieuwe jaaruitkering, de uitkering lager zal zijn dan het jaar ervoor.

Bij een negatieve rente is er dus sprake van een “korting” op reeds lopende ODV-uitkeringen!

Voor de praktijk

Nog geen keuze gemaakt in het kader van het overgangsrecht uitfasering pensioen in eigen beheer? Neem in uw advisering mee dat na omzetting in een ODV, de jaarlijkse oprenting, kan omslaan in een jaarlijkse vrijval waarover VPB-heffing verschuldigd kan zijn en dat in de uitkeringsfase sprake zou kunnen zijn van een “korting”.