We kijken altijd verder Wij maken complexe zaken begrijpelijk

Nieuwsgierig of vragen?

Bent u nieuwsgierig naar onze diensten of heeft u vragen?

Versoepeling RVU-heffing en introductie vertrekregeling.

29 oktober 2020

In onze vorige nieuwsbrief hebben wij al aandacht besteed aan de vertrekregeling. Die wordt operationeel per 1 januari 2021. Daarom is het goed om nu extra naar de details te kijken. 

Regeling voor vervroegde uittreding (RVU)

Het kabinetsbeleid is erop gericht om de arbeidsparticipatie van ouderen te bevorderen. Hiervoor is onder andere de RVU-heffing (strafheffing) in de wet opgenomen. Die moet voorkomen dat werkgevers hun oudere werknemers financieel helpen om eerder te kunnen stoppen met werken.  

Er is sprake van een RVU als de regeling uitsluitend of nagenoeg uitsluitend tot doel heeft om de periode tot pensionering van werknemer te overbruggen. Voorbeelden:

  • Een ontslagvergoeding;
  • Een wachtgeldregeling;
  • Vrijstelling van werk met doorbetaling van loon;

Maar niet altijd is er sprake van een RVU. Daarvoor moeten 2 toetsen worden doorlopen. Die zijn hierna vereenvoudigd (!) samengevat:

Toets 1: Objectieve voorwaarden en kenmerken van de regeling

Is het ontslag leeftijdsgerelateerd, heeft de regeling tot doel om oudere werknemers vervroegd te laten stoppen met werken?

Toets 2: 70% toets

Leidt de ontslagvergoeding (tezamen met andere uitkeringen) tot een inkomen van 70 % t.o.v. het huidige loon?

Volgt uit  de toetsten dat er sprake is van een RVU? Dan betaalt de werkgever een strafheffing van 52% over de ontslagvergoeding!

Introductie vertrekregeling

In het pensioenakkoord is afgesproken dat die RVU-heffing (tijdelijk en onder voorwaarden) wordt versoepeld. Werknemers kunnen dan eerder stoppen met werken met behulp van een financiële bijdrage van de werkgever. Over die bijdrage hoeft de werkgever dan geen RVU heffing te betalen.  Uiteraard moet de werknemer over de uitkering wel gewoon belasting betalen.

Vertrekregeling in het geheel niet belast

Er hoeft geen RVU heffing te worden betaald als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • De vertrekregeling start maximaal 3 jaar (36 maanden) voor de AOW-leeftijd;
  • De uitkering bedraagt maximaal € 1.767 bruto per maand;
  • De uitkering mag periodiek of ineens (maximaal € 63.612,–) worden verstrekt.

Vertrekregeling gedeeltelijk belast

Is de periode lager of de uitkering hoger? Dan moet de werkgever over het meerdere wel een RVU heffing betalen. Bijvoorbeeld:

  • De regeling start 40 maanden voor de AOW-leeftijd;
  • De regeling start niet eerder dan 36 maanden voor de AOW-leeftijd, maar de ontslagvergoeding bedraagt meer dan 36 x € 1.767,– bruto per maand.

In deze gevallen is het meerdere belast!

Let op:

start de regeling eerder dan 36 maanden voor de AOW-leeftijd en betreft het een bedrag ineens? Dan is het gehele bedrag belast met RVU-heffing!

Tip voor OR

De vertrekregeling is tijdelijk. Tussen 1 januari 2021 en 1 januari 2026 kunnen werknemers tot de regeling toetreden. Start dus in 2020 het overleg met de werkgever over de (on)mogelijkheden van een vertrekregeling per 1 januari 2021.