Hoge Raad bevestigt aftrekbaarheid rekenrenteverschil bij overdracht

In haar arrest van 16 oktober 2015 bevestigt de Hoge Raad dat bij overdracht van een pensioenverplichting tegen een lagere rente dan 4%, het rekenrenteverschil tussen de gehanteerde rente en 4% in het jaar van overdracht aftrekbaar is van de winst van de overdragende vennootschap.

Arrest Hoge Raad 16 oktober 2015

In casu was sprake van overdracht van een pensioenverplichting, tegen een rekenrente van 3,23%. In eerste instantie corrigeert de inspecteur zowel de na-indexatie als het rekenrenteverschil. Het Hof Den Haag oordeelde eerder dat de correctie van de na-indexatie terecht was en de correctie van het rekenrenteverschil niet.

De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het Hof in haar arrest. Dat het rekenrenteverschil wel aftrekbaar is, heeft het Hof destijds met de volgende argumentatie onderbouwd:

Op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad geldt volgens het hof dat bij de bepaling van de koopsom voor een overgedragen pensioenverplichting niet een rekenrente van ten minste vier percent in acht hoeft te worden genomen, omdat de werking van artikel 3.29 Wet IB 2001 is beperkt tot de jaarwinstbepaling.

Voor de Adviespraktijk

• Bij overdracht van een pensioenverplichting naar een andere BV, is het rekenrenteverschil aftrekbaar
• Heeft een inspecteur in het verleden dit rekenrenteverschil gecorrigeerd, dan kan op basis van deze uitspraak de actiefpost vooruitbetaalde indexatielasten worden herzien.
• Het rekenrenteverschil kan dan in het laatst openstaande jaar alsnog in aftrek worden gebracht.
• Hulp nodig bij extern eigen beheer berekeningen, wij helpen u graag.