We kijken altijd verder Wij maken complexe zaken begrijpelijk

Nieuwsgierig of vragen?

Bent u nieuwsgierig naar onze diensten of heeft u vragen?

Stamrechten en lijfrenten. Wat kan en mag?

14 maart 2019 Met enige regelmaat krijgen wij vragen over stamrechten en oude stamrechtovereenkomsten met de BV. Veel voorkomende vraag is, wanneer dient het stamrecht uiterlijk in te gaan? Daarnaast vaak de vraag, welke uitkering mag ik met het stamrecht aankopen? Dit speelt ook bij lijfrentepolissen. Hieronder een overzicht. In oude stamrechtovereenkomsten is vaak opgenomen dat het stamrecht uiterlijk ingaat in het jaar dat de gerechtigde tot het stamrecht 65 jaar wordt. In het verleden uiteraard gekoppeld aan de leeftijd van ingang van de AOW. De AOW-leeftijd schuift echter op. Hoe zit het dan met de ingang van het stamrecht?

Inbrengstamrecht

Een inbrengstamrecht valt onder de lijfrenteartikelen van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB’01). De artikelen 3.124 e.v. Wet IB’01. De uiterste ingangsdatum van een lijfrente (artikel 3.125, lid 1 onderdeel a IB’01) is het jaar waarin de gerechtigde de leeftijd bereikt die vijf jaar hoger is dan zijn AOW-gerechtigde leeftijd. De uiterste ingangsdatum is dus afhankelijk van de eigen AOW-leeftijd. Tot 31-12-2005 was het mogelijk om een overbruggingslijfrente te bedingen. Deze overbrugging liep tot aan 65-jarige leeftijd. Met een inbrengstamrecht van voor 01-01-2006 kan nog steeds een overbrugging worden aangekocht. Deze stamrechtvoorziening mag in het geheel worden gebruikt voor een overbrugging, aangezien de premiebetaling (de inbreng) van voor 01-01-2006 dateert. Daarnaast is bepaald dat een dergelijke overbruggingslijfrente thans ook mag eindigen op AOW-gerechtigde leeftijd in plaats van op 65-jarige leeftijd. Vanaf 01-01-2006 is een overbruggingslijfrente niet meer mogelijk. Voor een inbrengstamrecht van na deze datum kan een levenslang stamrecht of een tijdelijk stamrecht worden bedongen. Wat betreft een tijdelijk stamrecht, moet deze een looptijd hebben van tenminste 5 jaar en mag de uitkering niet meer bedragen dan € 21.741,– (bedrag 2019). Een tijdelijk stamrecht mag niet eerder ingaan dan op de AOW-gerechtigde leeftijd. Tot 31-12-2013 was dit de 65-jarige leeftijd. Ook hiervoor is overgangsrecht. Inbrengstamrechten bedongen in de periode 01-01-2006 tot 31-12-2013 kunnen desgewenst nog worden aangewend voor een tijdelijk stamrecht die ingaat op 65-jarige leeftijd, met een looptijd van 5 jaar. Heeft de inbreng plaatsgevonden na 31-12-2014 dan kan een tijdelijk stamrecht niet eerder ingaan dan vanaf AOW-gerechtigde leeftijd. In al dit overgangsrecht wordt nog een splitsing gemaakt in premies betaald voor en premies betaald na de genoemde data. Bij een inbrengstamrecht speelt deze vraag echter niet. De inbreng vindt op een bepaalde datum plaats. Dit is de datum van premiebetaling. De jaarlijkse oprenting is geen premiebetaling, maar betreft rendement op de betaalde premie. Het stamrechtkapitaal hoeft derhalve niet gesplitst te worden. Bepalend voor de vraag of van het overgangsrecht gebruik kan worden gemaakt, is de datum van inbreng.

Loondervingsstamrecht

Voor een loondervingsstamrecht was de uiterste ingangsdatum altijd het jaar waarin de 65-jarige leeftijd werd bereikt. In het laatste jaar waarin een loondervingsstamrecht mogelijk was (2013), is ook hier de koppeling gelegd met het jaar waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. Voor nog niet ingegane loondervingsstamrechten is de uiterste ingangsdatum dus het jaar waarin de eigen AOW-gerechtigde leeftijd van gerechtigde wordt bereikt. In het kader van afschaffing van de mogelijkheid voor een loondervingsstamrecht is overgangsrecht opgenomen dat een loondervingsstamrecht ook (gedeeltelijk) eerder kan worden opgenomen. Het is dus mogelijk deze in gedeeltes op te nemen voor het bereiken van de uiterste ingangsdatum. Wordt de uiterste ingangsdatum bereikt, dan dient het stamrecht regulier te worden afgewikkeld. Het stamrecht kan levenslang of tijdelijk worden uitgekeerd. Voor de tijdelijke uitkering moet de looptijd dusdanig zijn dat wordt voldaan aan het 1% sterftekanscriterium. Al dit overgangsrecht geldt uiteraard ook voor afgesloten lijfrentepolissen. Heeft uw klant nog oude lijfrentepolissen? Daar kan premiesplitsing en splitsing van de polis wel aan de orde zijn.

Voor de praktijk

Heeft u  stamrechtdossiers die nog moeten ingaan of cliënten met lijfrentepolissen? Wij adviseren graag over de mogelijkheden. Een combinatie van pensioen, stamrechten en lijfrenten? Voor een dergelijk dossier is een goede pensioen/inkomensplanning geen overbodige luxe. Wij maken e.e.a. graag voor u inzichtelijk. Daarnaast kunnen wij u ook van dienst zijn met het berekenen van de hoogte van een stamrechtuitkering en de jaarlijkse stamrechtwaardering bij de eigen BV.

Kom in contact!

Triple A – Pensioen Perspectief is een adviesbureau voor werkgevers en ondernemingsraden. Bent u werknemer en heeft u een pensioenvraag? Stel deze aan uw werkgever, pensioenverzekeraar of -fonds.