We kijken altijd verder Wij maken complexe zaken begrijpelijk

Nieuwsgierig of vragen?

Bent u nieuwsgierig naar onze diensten of heeft u vragen?

Vertrekregeling (RVU regeling): de praktijk

29 november 2021

De vertrekregeling (ook wel RVU-regeling genoemd) is per 01-01-2021 in wetgeving opgenomen. Daardoor kunnen werknemers eerder stoppen met werken. In de praktijk wordt steeds vaker duidelijk wat wel en niet is toegestaan bij het toepassen van een vertrekregeling. Belangrijke informatie dus voor werkgevers en HR.

Essentie vertrekregeling (RVU-regeling)

De vertrekregeling maakt het mogelijk dat werknemers eerder stoppen met werken zonder dat de werkgever wordt geconfronteerd met een zogenaamde RVU-boete van 52 %. De voorwaarden zijn samengevat:

  • De vertrekregeling start maximaal 3 jaar voor het bereiken van de AOW-leeftijd;
  • De vergoeding van de werkgever aan de werknemer bedraagt maximaal € 22.164,– (bedrag 2021) per jaar;

Is de periode langer of de vergoeding hoger? Dan wordt het meerdere alsnog belast met een RVU-boete. Voor meer informatie zie onze websitepagina kernbegrippen.

Wetgeving staat ruime toepassing vertrekregeling toe

De vertrekregeling is vastgelegd in de Wet op de Loonbelasting. Om precies te zijn, in art. 32BA lid 7(nieuw).

Die wettekst is beperkt en staat daardoor een ruime  toepassing van de vertrekregeling toe. Wij vatten de opties voor u samen:

A         De uitkering mag periodiek, maar ook ineens plaatsvinden;

B         De hoogte van de uitkering hoeft niet gekoppeld te worden aan de omvang van het dienstverband. Dus ook aan parttimers kan de maximum uitkering worden toegekend;

C         Het maximum geldt per werkgever. Dus aan een werknemer met 2 werkgevers kán 2 keer de maximale uitkering worden toegekend;

D         De uitkering mag na overlijden doorlopen t.b.v. de partner;

E          De vertrekregeling ook worden toegekend als een werknemer deels stopt met werken.

De opties A, B en C zijn in het wetgevingsproces aan de orde geweest. Optie D blijkt o.a. uit de

Handreiking die door het Ministerie van SZW en de Stichting van de Arbeid is uitgebracht. Optie E lijkt een onbedoelde (maar dus wel toegestane) optie.

Minder mag ook

De wetgeving geeft slechts de maxima voor een vertrekregeling aan. Maar een vertrekregeling kan ook

met beperktere voorwaarden worden opgezet. Zie daartoe de vorige editie van Pensioen in de Praktijk.

Tips voor werkgevers en HR

  • Onderzoek de wenselijkheid van een vertrekregeling en betrek daarbij de vraag in hoeverre de opties worden toegepast die de wetgeving mogelijk maakt.
  • Pas op! Aan het toepassen van de opties kleven allerlei voetangels en klemmen, zoals de voorwaarden van een (eventuele) MDIEU subsidie  .   .

en de (eventuele) rol van de sociale partners. Kortom, raadpleeg altijd een deskundige. Wij helpen u graag.  Bijvoorbeeld met onze RVU-tool die inzicht geeft in de kosten en de besparingen van een vertrekregeling. Neem gerust contact op.